Naam / Beschrijving:

In de natuur is volop materiaal te vinden voor het maken van fluitjes. In het voorjaar staan de bermen bijvoorbeeld vol met fluitenkruid, een plant die zijn naam zelfs te danken heeft aan het feit dat je er zo goed op kunt fluiten. De stengels van fluitenkruid zijn namelijk hol. Leerlingen kunnen daarmee hun eigen panfluit samenstellen. Of laat zien hoe je een vlierenfluitje maakt uit een vliertak.

Wat is er nodig:

Fluitenkruidfluitje:
  • stengel van fluitenkruid
  • scherp mes

Panfluit:
  • holle stengels van fluitenkruid, kervel, holpijp, riet of bamboe
  • bolletje sisaltouw of wol
  • 2 dunne, rechte takken
  • scherp mes

Vlierenfluitje:
  • vingerdikke tak van vlier
  • takje van een houtsoort met een dichte kern
  • scherp mes of steekbeitel

Let op: Sommige planten met holle stengels zijn giftig. Gebruik bijvoorbeeld nooit de stengels van berenklauw, gevlekte scheerling, dolle kervel of waterscheerling.

Achtergrond / (Kern-)doel:

Kerndoel 41 — bouw van planten — stengel

Stengels vormen de dragende structuur van een plant. Bovendien bevatten ze vaatbundels, pijpleidingen waarlangs water en voedingsstoffen naar alle delen van de plant worden vervoerd. De punten waar de bladeren aan de stengel zijn gehecht, worden knopen genoemd. Een knoop is herkenbaar aan de verdikking van de stengel. In een knoop scheiden vaatbundels in de stengel zich af om het transport van en naar de bladeren te verzorgen.

Het stengeldeel tussen twee knopen heet een 'tussenknoopstuk'. Samen met een knoop vormt het tussenknoopstuk een 'lid'. Een stengel is dus opgebouwd uit een aaneenschakeling van leden. Daarom wordt een stengel ook wel 'geleed' genoemd.

De stengels van sommige planten, zoals fluitenkruid en riet, zijn hol. Ter hoogte van de knopen zitten echter wel tussenschotten. Je kunt bij een gelede stengel daarom nooit helemaal van onderaf tot in de top van de plant kijken; de tussenschotten belemmeren de doorgang.

Aan het werk...

Fluitenkruidfluitje:
1. Pluk een stengel fluitenkruid en snijd deze tweemaal vlak onder een knoop door. De zo verkregen pijp is aan de bovenkant open en aan de onderkant dicht.
2. Maak in de onderste helft van de pijp, aan één kant, een snede in de lengterichting van zo'n 10 cm lang.
3. Blaas krachtig in het open einde van de pijp.

Panfluit:
1. Neem acht holle stengels en snijd hier pijpen uit zoals bij het fluitenkruidfluitje (bovenkant open, onderkant dicht).
2. Snijd de pijpen nu op verschillende lengte (hoe langer de pijp, hoe lager de toon) en leg ze op volgorde van lang naar kort.
3. Leg twee takken dwars over de rij pijpen en bind het geheel met touw aan elkaar vast.
4. Blaas op de pijpen zoals op een frisdrankflesje.

Vlierenfluit (zie ook de link onder 'Verdere informatie'):
1. Snijd een vingerdikke vliertak af en haal er een stuk uit van zo'n 10 cm lang.
2. Schraap de bast van het stukje hout af.
3. Duw met een takje de zachte kern uit het hout, zodat een holle pijp ontstaat.
4. Maak 2 cm vanaf de blaasopening een luchtgat in het hout, dmv een verticale snede en hierop aansluitend een snede onder een hoek van 45 graden.
5. Neem een takje en snijd het zo bij dat het precies in de blaasopening past. Vlak de bovenkant vervolgens een paar millimeter af en steek het takje in de pijp tot aan het luchtgat. Snijd het uitstekende deel weg.
6. Snijd de blaasopening schuin af voor een goed mondstuk.
7. Sluit de achterkant van de pijp met een vinger af en blazen maar.

Bijzonderheden:

Fluitenkruid is een overblijvende, kruidachtige plant die bloeit van april tot juni. De plant komt veel voor in bermen en langs dijken. De stengels zijn tegen het eind van de bloeiperiode dik en stevig en goed bruikbaar om pijpen van te snijden voor een panfluit.

Een aantal schermbloemigen die in meer of mindere mate op fluitenkruid lijken, zijn giftig. Onder het kopje 'Verdere informatie' zijn enkele links te vinden naar pagina's met plantenbeschrijvingen. Fluitenkruid is overigens één van de vroegstbloeiende leden van de schermbloemenfamilie.

Interessant om te weten:

Pans fluit
De panfluit is vernoemd naar Pan, een figuur uit de Griekse mythologie. De god van bossen en weiden, herders en kudden, was half man en half geit. Met zijn bokkenpoten, staart, hoorns en baard was hij een angstaanjagende verschijning. Geen wonder dat alle nimfen op wie hij een oogje had voor hem op de loop gingen. De waternimf Syrinx vluchtte helemaal tot in de rivier de Ladon. Niet langer in staat om verder te gaan, bad ze tot haar zusters, de nimfen van de rivier, om haar van gedaante te veranderen. Op het moment dat Pan haar omhelsde, werden haar gebeden verhoord en de god hield niets anders in handen dan een bos wuivende rietstengels. Het geluid dat de wind in het riet maakte, charmeerde hem zo dat hij de stengels afsneed en er een fluit van maakte. Zo droeg hij Syrinx voor altijd bij zich.

Verdere informatie:

Fluitje maken van vliertak:
www.jonsbushcraft.com

Fluitje maken van wilgentak:
www.azbushcraft.com
www.countrylovers.co.uk

Beschrijvingen plantensoorten:
http://wilde-planten.nl
www.soortenbank.nl